Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Salii (priestercollege)

betekenis & definitie

Salii (priestercollege) - rom. priestercollege, verdeeld in twee gezelschappen, elk van 12 leden. Het oudste, waarvan de instelling toegeschreven wordt aan Numa Pompilius (zie ancile), had zijne offerplaats op den palatijnschen berg en droeg den naam van Salii Palatīni.

Het andere, ingesteld door Tullus Hostilius, had zijn heiligdom op den Quirinalis bij de porta Collīna en heette Salii Collīni (Agonenses of Agonales). De eersten waren aan den dienst van Mars, de laatsten aan dien van Quirīnus gewijd.

Den 1en Maart offerde de pontifex maximus in de Regia (z. a.), waar de heilige schilden geborgen waren, en op de volgende dagen trokken de Salii met de ancilia al dansende de stad door, alle tempels en altaren rond, terwijl hier en daar geofferd werd. Deze optocht duurde verscheiden dagen; de liederen, die daarbij gezongen werden, heetten axamenta, de plaatsen, waar de schilden ’s nachts geborgen werden, mansiōnes.

De optochten eindigden met een prachtig feestmaal, vandaar de uitdrukking epulae Saliares. De Saliërs droegen een priestermuts (zie apex en albogalērus), eene geborduurde tunica (tunica picta), een metalen borstharnas, de toga praetexta of de trabea, verder zwaard en speer.

Zij werden uit de patriciërs gekozen, hun naam beteekent: dansers. Aan hun hoofd stond een magister Saliorum, op hem volgde de praesul of voordanser.

Bij enkele hunner offers kwam een koor van jonkvrouwen voor, virgines Saliae, ook met borstpantser en priestermuts, dit waren echter geene priesteressen, maar gehuurde meisjes.

< >