Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Rhenus

betekenis & definitie

Rhenus - Ῥῆνος, 1) de tegenw. Rijn, ontsprong op den mons Adula (zie aldaar), stroomde door den lacus Brigantīnus (meer v.

Konstanz), splitste zich bij het eiland der Batavieren in twee armen (vandaar Rhenus bicornis), waarvan de zuidelijke den naam Vacalis of Vahalis (Waal) droeg en zich met de Mosa (Maas) vereenigde. Caesars mededeeling, dat deze arm zich multis capitibus in zee stortte, werd reeds in de oudheid als onjuist erkend.

De mond heette Helium ostium en was veel wijder dan tegenwoordig; de monding van den noordelijken arm, die langs Traiectum (Utrecht) en Lugdunum Batavorum (z. a.) liep, droeg geen bijzonderen naam. Een derde arm verbond den Rijn met den Ouden IJssel en viel nog noordelijker in zee door het Flevum ostium (vermoedelijk het Vlie).

Een andere verbinding met de zee is de Vecht geweest, die bij Fectio (Vechten onder Bunnik) van den Krommen Rijn afbuigt en door sommigen voor de Fossa Drusiāna gehouden wordt.—2) thans de Reno, stroomt langs Bononia (Bologna) naar den Padus (Po). Op een eil. in deze rivier zouden Octaviānus, Antonius en Lepidus in 43 hun driemanschap hebben gesloten.

< >