Publilii - rom. geslacht, ten deele patricisch, ten deele plebejisch. 1) Publilius Volero had in 473 twisten met de consuls gehad en zich vruchteloos om hulp tot de volkstribunen gewend, die de consuls niet durfden of wilden weerstreven. Immers was kort geleden een der volkstribunen, Cn. Genucius, door sluipmoord omgebracht.
In 472 werd Volero tot volkstribuun gekozen, en stelde toen aan hetvolk zijne lex Publilia voor (z. a.). De tegenpartij wist de zaak op de lange baan te schuiven, doch Volero werd voor 471 herkozen en de wet ging door, na heftige tooneelen, waarbij het tusschen Volero en een der consuls bijna tot handtastelijkheden kwam.—Ten gevolge van deze wet werden er in dit jaar 4 tribuni plebis gekozen. Zie Tribuni plebis. Wat omtrent Publilius Volero zelf verteld wordt, lijkt niet zeer geloofwaardig te zijn.—2) Q. Publilius Philo (zie leges Publiliae), was in 339 consul en werd door zijn ambtgenoot tot dictator in den latijnschen oorlog benoemd; in 337 was hij de eerste plebejische praetor, in 332 censor, in 327, 320 en 315 weder consul. Publilius Philo was ook de eerste consul, aan wien het volk op verzoek van den senaat, na afloop van den ambtstijd, het imperium liet behouden met den titel pro consule (326). Hij streed roemrijk tegen de Samnieten.—3) Publilia was de naam van Cicero’s tweede vrouw. Zij was met haar veel ouderen echtgenoot niet gelukkig en het kwam tot eene scheiding (45). Haar broeder Publilius en Cicero’s vriend T. Pomponius Atticus regelden daarbij de geldzaken.