Prusias (proces) - Προυσιάς = Cius. Πρυτανεία, z. Πρύτανις.
Πρυτανεῖα, zekere som, die beide partijen in eene δίκη voor den aanvang van het proces moesten storten tot vergoeding van de proceskosten, vandaar πρ. τιθέναι τινί, iemand aanklagen. Voor zaken, beneden 100 drachmen geschat, werden geene πρ. betaald, bij hoogere schatting stonden de πρ. in zekere verhouding tot de som in kwestie. De verliezende partij moest den winner ook zijne πρ. vergoeden.
Πρύτανις, de eerste, voorste, in verscheiden staten naam van de opperste magistraten. Te Athene noemde men πρυτάνεις de 50 raadsleden, die tijdelijk met het dagelijksch bestuur belast waren (z. βουλή). Iedere phyle had de prytanie op haar beurt, zooals dit bij het begin van het jaar door loting was aangewezen. Deze betrekking zelve en de tijd, gedurende welken dezelfde prytanen aan het bestuur zijn (35 of 36, in schrikkeljaren 38 of 39 dagen), heet πρυτανεία, de phyle, waartoe zij behoorden, φυλὴ πρυτανεύουσα. De prytanen
zijn den geheelen dag met elkander in den Θόλος, in oudere tijden in het Prytanēum, waar zij ook gemeenschappelijk hunne maaltijden gebruiken. Voor iederen dag wordt uit hun midden door het lot een ἐπιστάτης aangewezen, die voorzitter is van de raads- en volksvergadering (z. echter προεδρία) en de sleutels van den burcht en van het archief en het staatszegel in bewaring heeft.—Zie ook ναυκραρία.