Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Proteus

betekenis & definitie

Proteus - Πρωτεύς, een oude zeegod, die op het eiland Pharus de robben van Amphitrīte weidt. Hij bezit de gave der voorspelling, maar hij geeft zijne voorspellingen niet dan gedwongen, en tracht door allerlei gedaanteverwisselingen te ontsnappen aan hen, die hem ondervragen. Zie ook Helena.—V. a. was hij koning van Pharus, zoon van Poseidon, echtgenoot van Psamathe, of hij was naar Thracië gegaan om daar met Torōne in het huwelijk te treden, maar wegens het slecht gedrag zijner zonen, Tmolus en Telegonus, had hij Poseidon verzocht naar Aegypte te mogen terugkeeren.

Πρόθεσις νεκροῦ, tentoonstelling van een lijk. Op den dag vóór de begrafenis werd het lijk, nadat het gewasschen, gekleed en bekranst was, in het voorste gedeelte van het huis op een bed gelegd, met de voeten naar de huisdeur gericht. Bloedverwanten en vrienden kwamen den afgestorvene dan het laatste bezoek brengen, en zongen te zijner eere plechtige klaagliederen.

< >