Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Probus.

betekenis & definitie

Probus. - 1) M. Aurelius Probus, rom. keizer (276–282 na C.), geb. te Sirmium (232), een man van geringe afkomst. Van zijn militaire loopbaan vóór zijn verheffing tot keizer is niets zekers bekend.

Hij was een uitstekend keizer, die de Alemannen en de met hen verbonden Longiones, Franken en Burgundiërs terugdrong en aan het van alle zijden bedreigde rom. rijk aldus verademing schonk. Hij herstelde de Rijngrens, en beschermde de steden aan den Rijn, door aan de overzijde castella, observatieposten, op te richten. Hij overwon de tegenkeizers Proculus en Bonosus, verplaatste 100000 Bastarners naar het bijna ontvolkte Thracia en had eindelijk rondom vrede.

Daar hij echter ook in vredestijd de soldaten arbeid liet verrichten en hen gebruikte om langs den Donau moerassen droog te leggen en wijngaarden aan te leggen, en omdat hij zich had uitgelaten, dat hij eenmaal geen soldaten meer hoopte noodig te hebben, brak er een oproer uit, waarin hij werd doodgeslagen.—2) M. Valerius Probus, uit Berȳtus, beroemd rom. taalgeleerde tijdens Nero.

< >