Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Plutarchus

betekenis & definitie

Plutarchus - Πλούταρχος, 1) tyran van Eretria, die de hulp der Atheners inriep tegen Clitarchus, die door Philippus van Macedonië gesteund werd. Een atheensch leger onder Phocion herstelde hem in de regeering (350), maar om zijn verraderlijk gedrag liet men hem verder aan zijn lot over en weldra werd hij weder verdreven.—2) van Chaeronēa, studeerde te Athene en kwam, na Griekenland en Italië bereisd te hebben, te Rome, waar hij de gunst van Traiānus en Hadriānus genoot; hij werd consul en kreeg een soort oppertoezicht over alle magistraten van Griekenland, tegen het einde van zijn leven werd hij procurator van Griekenland. Hij stierf in zijne geboortestad als priester van Apollo, ongeveer 70 jaar oud, omstreeks 120 na C.

Van zijne werken zijn vooral bekend de biografieën, Βίοι παράλληλοι, waarin telkens op de levensbeschrijving van een Griek die van een Romein, en daarna meestal eene vergelijking (σύγκρισις) tusschen beiden volgt; wij bezitten daarvan nog 23 paren en 4 alleenstaande. De onpartijdigheid van den schrijver en de liefde, waarmede hij zijn onderwerp behandelt, maken de levensbeschrijvingen tot eene aantrekkelijke lectuur, ofschoon hij zonder eenige kritiek alle mogelijke bizonderheden betreffende de beschreven personen mededeelt, en allerlei anekdoten opneemt, die dikwijls meer zedekundige strekking dan geschiedkundige waarde hebben. Bovendien zijn nog van hem bewaard gebleven een zeventigtal verhandelingen op het gebied van zedekunde, wijsbegeerte, letterkunde, antiquiteiten, enz., die in weerwil van hun verschillenden inhoud den gemeenschappelijken titel van Ἠθικά, Moralia, dragen.

In al zijne werken toont hij zich een beschaafd en buitengewoon belezen man, die met recht een van de beste schrijvers van zijn tijd genoemd is.

< >