Plinii - . 1) C. Plinius Secundus, ter onderscheiding van no. 2 maior bijgenaamd, in 23 na C. te Novum Comum (Como) geboren, bekleedde verschillende ambten in Germania, Hispania en Italia en was bij keizer Vespasiānus zeer gezien. Bij de uitbarsting van den Vesuvius in 79 was hij admiraal van de te Misēnum gestationneerde vloot der Tyrrheensche zee.
Bij zijne pogingen om menschenlevens te redden en de uitbarstingsverschijnselen te bestudeeren, kwam hij zelf om, in de nabijheid van Stabiae. Hij had den naam, suae aetatis doctissimus te zijn, en heeft dan ook veel geschreven, waarvan echter nog slechts één groot werk over is: Naturalis historiae of Naturae historiarum l. XXXVII, eene encyclopedie, die van zijn rustelooze werkzaamheid en veelzijdigheid getuigt, doch tevens bewijst, dat hij meer verzamelaar was dan streng wetenschappelijk onderzoeker.—2) C.
Plinius Caecilius Secundus, bijgenaamd minor, geb. te Novum Comum in 62 na C., neef en aangenomen zoon van no. 1 en onder diens oogen opgevoed, leerling van Quintiliānus, was een der beminnelijkste enrechtschapenste mannen van zijn tijd, een talentvol redenaar, een voorstander der letteren en een trouw vriend van Traiānus. Er bestaat van hem eene belangrijke en lezenswaarde verzameling brieven, waaronder ook eene ambtelijke correspondentie, die hij als stadhouder der provincie Bithynia-Pontus met den keizer voerde (111–113), alsmede eene lofrede (Panegyricus) op den keizer. Van de briefwisseling van Plinius met keizer Traiānus is vooral beroemd Plinius’ brief omtrent de Christenen, en Traiānus’ antwoord daarop. Ten onrechte heeft men aan de echtheid dezer brieven getwijfeld. Waarschijnlijk stierf Plinius omstreeks 114.