Pinarii - oud rom. geslacht, dat met een ander oud geslacht, de Potitii, in het erfelijk bezit was van een priesterambt van Hercules, dat in overouden tijd door Euander zou zijn ingesteld. Volgens de sage kwamen bij het eerste offermaal de Pinarii te laat aan tafel en werd hun ten eeuwigen dage als boete opgelegd, bij de offermaaltijden eerst te verschijnen, wanneer een gedeelte reeds genuttigd was. In 312 en 311 stierven de Potitii uit, omdat zij den dienst door servi publici hadden laten waarnemen, terwijl de censor Appius Claudius, op wiens raad dit was geschied, volgens het latere verhaal door den vertoornden halfgod met blindheid werd geslagen.
In werkelijkheid heeft App. Claudius den eeredienst van Hercules aan de Ara Maxima, die een sacrum gentilicium van de Potitii en Pinarii was, tot staatsgodsdienst gemaakt, waarbij het offer verricht werd door den praetor urbanus. Enkele leden van de gens Pinaria komen als overheden en legeraanvoerders voor.
Onder Cicero’s vrienden worden twee broeders vermeld, T. en L., doch ook een tegenstander, L. Pinarius Natta, die als pontifex, ten gevalle van zijn zwager P. Clodius, het huis van Cicero aan den dienst der goden wijdde, waardoor Clodius zocht te verhinderen, dat de plek ooit weder in Cicero’s bezit zou terugkeeren.
Nog een L. Pinarius, met Caesar verwant, kreeg van Antonius het bevel in Africa, doch ging later tot de partij van Octaviānus over.