Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Pharnaces

betekenis & definitie

Pharnaces - Φαρνάκης, 1) koning van Pontus (183–157), zoon van Mithradātes IV. Hij trachtte zijn gebied uit te breiden ten koste van Pergamus, Bithynia en Cappadocia en vestigde zijne residentie te Sinōpe. Ten laatste echter moest hij de gemaakte veroveringen weder opgeven.

De stad Pharnacia werd door hem gesticht.—2) zoon van Mithradātes VI of den Gr. van Pontus. Door de wantrouwendheid zijns vaders van dezen vervreemd, spande hij met de Rom. tegen zijn vader samen. Hiervoor werd hij als onafhankelijk vorst van het door Mithradātes veroverde kustland ten O. en N.O. van den Pontus Euxīnus erkend, het zoogenaamde Regnum Bosporānum (63).

In den strijd evenwel tusschen Pompeius en Caesar zocht hij de bezittingen van zijn vader te heroveren; doch Caesar voorkwam hem door een snellen tocht, versloeg hem bij Zela (48) en joeg hem naar den Cimmerischen Bosporus terug in zoo korten tijd, dat hij aan den rom. senaat den afloop in deze beroemde drie woorden kon berichten: veni, vidi, vici. Pharnaces sneuvelde daarna in den strijd tegen zijne opgestane onderdanen (47).—3) perzisch satraap, omstreeks 430.

< >