Persōna - het tooneelmasker. De afmetingen der oude theaters waren van dien aard, dat bij de tooneelspelers van mimiek geen sprake kon zijn; men kon deze toch niet waarnemen. Om deze reden droegen de spelers maskers, die geheel berekend waren op het effekt en waaraan de toeschouwers terstond konden zien, welke soort van rol zij voorstelden, waarmede de haartooi of pruik dan in overeenstemming moest wezen.
Zoo waren b.v. de maskers voor goden, heroën, vorsten hoog van maaksel, zoodat zij den speler grooter en verhevener lieten schijnen. Voor het treurspel had men ten minste 25 verschillende typen, 6 voor senes, 7 voor jongelieden, 9 voor vrouwen, 3 voor slaven; voor het blijspel worden 43 typen vermeld. Figuranten, personae mutae, hadden maskers met gesloten mond.