Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Parmenides

betekenis & definitie

Parmenides - Παρμενίδης, van Elea, geb. omstreeks 540, uit een rijk en aanzienlijk geslacht, aanhanger van Xenophanes, met wien hij nog persoonlijk bekend was. Van zijn leven is weinig bekend, als man van edel karakter, diepzinnig denker en verstandig wetgever was hij in zijn vaderstad hoog geëerd; reeds tamelijk bejaard kwam hij te Athene, waar hij den jongen Socrates ontmoette.—Het leerdicht van P., waarvan slechts weinige fragmenten bewaard gebleven zijn, heeft voornamelijk ten doel de eenheid en onveranderlijkheid van het heelal te betoogen. Slechts het zijn bestaat, het niet-zijn, dus ook het worden en te niet gaan, bestaat niet; het zijnde bestaat in den vorm van een bol, eeuwig, onveranderlijk, overal aan zichzelf gelijk.

Veelheid en afwisseling is slechts een ijdele vertooning, waarin de menschen door zinsbedrog iets waars meenen te erkennen, het ware inzicht in de eenheid van het bestaande kan men alleen door denken verkrijgen, zelfs het denken en dat, waarop de gedachte zich richt, is hetzelfde. P. was, naar het schijnt, de eerste, die de goden als personificaties van natuurkrachten enz. verklaarde.

< >