Papirii - rom. geslacht, waarin de plebejische Carbōnes en de patricische Crassi en Cursōres de voornaamste familiën zijn. 1) M’. Papirius Crassus was in 441 de eerste consul uit dit geslacht.—2) L. Papirius Crassus, consul in 436, oorloogde tegen de Vejenten.—3) L.
Papirius Crassus was in 340 dictator, terwijl L. Papirius Cursor (no. 6) zijn magister equitum was. Hij voerde echter niet veel uit.
In 336 was hij consul en evenzoo in 330, in welk laatste jaar hij tegen de stad Privernum streed. Hij was de eerste van zijn geslacht, die zijn naam met een r schreef, vroeger heetten zij Papisii.—4) M. Papirius Crassus, broeder van no. 3, was dictator tegen de Galliërs in 332.—5) L.
Papirius Cursor was censor in 393. Toen zijn ambtgenoot C. Iulius Iulus gestorven was, werd M.
Cornelius Maluginensis in diens plaats gekozen. Daar echter in den loop van dit lustrum Rome door de Galliërs werd ingenomen, is er na dien tijd nooit meer een censor suffectus gekozen, maar werd de censor genoodzaakt na den dood van zijn ambtgenoot af te treden. Deopgegeven reden is echter waarschijnlijk niet de ware.—6) L. Papirius Cursor, reeds genoemd bij no. 3, was in 325 dictator tegen de Samnieten. Toen zijn magister equitum (z. Fabii no. 14) in zijne afwezigheid tegen zijn bevel slag geleverd en eene luisterrijke overwinning behaald had, wilde Papirius, die woedend was, Fabius met den dood straffen. Het leger kwam in verzet en Fabius vluchtte naar Rome, waarheen Papirius hem volgde. Senaat, volksvergadering, tribunen, alles moest er aan te pas komen, eer de dictator zich liet vermurwen. Hij koos echter een anderen mag. eq., L. Pap. Crassus (no. 3). Het leger was hierover zoo verbitterd, dat het in den volgenden slag met opzet den dictator eene nederlaag bezorgde.
Hierop matigde Papirius zijne strengheid, en met zijne soldaten verzoend, behaalde hij eene beslissende overwinning. Dit verhaal is niet geheel betrouwbaar. In 320 was hij consul, en wischte de schande van de nederlaag bij Caudium (321) uit, door de Samnieten te verslaan. De berichten hieromtrent zijn tamelijk waardeloos. In 315 en 313 bekleedde P. nogmaals het consulaat; in 310—de Fasti Capitolini geven ten onrechte het jaar 309—was hij dictator. Hij was een uitstekend veldheer.—7) L. Papirius Cursor, zoon van no. 6, bracht samen met zijn ambtgenoot Sp. Carvilius Maximus als consul in 293 den Samnieten, in 272 den Tarentijnen beslissende nederlagen toe en maakte een einde aan den oorlog met Tarentum; de berichten hieromtrent zijn echter niet betrouwbaar. Hij bouwde in 293 een nieuwen tempel voor Quirinus.—8) C. Papirius Maso, consul in 231, had de Corsen overwonnen, de senaat echter weigerde hem de eer van een zegetocht.
Toen was Maso de eerste, die een triumftocht op den albaanschen berg hield.—9) Papiria, dochter van no. 8, was de vrouw van L. Aemilius Paullus, den overwinnaar bij Pydna, en de moeder van Scipio Africānus minor.—10) L. Papirius Mugillānus, consul in 444, censor in 443, maakte zich in 420 als interrex verdienstelijk door een twist te bezweren tusschen senaat en volkstribunen.—11) C. Papirius Carbo, volkstribuun in 131, een begaafd redenaar, geraakte over zijn wetsvoorstel de tribunis plebis reficiendis (zie Cornelii no. 18 en Papiriae (leges)), in hevigen strijd met Scipio Africānus minor en werd later van medeplichtigheid aan diens dood verdacht (129). Zie omtrent hem ook onder Agrariae leges, Lex Sempronia agraria van den volkstribuun Tib. Gracchus van 133. In 120 sloot hij zich als consul bij de senaatspartij aan, maar werd toch na den afloop van zijn consulaat door L. Licinius Crassus (zie Licinii no. 12) wegens deelneming aan de woelingen der Gracchen aangeklaagd, waarop hij zich door vergif van kant maakte.—12) Cn. Papirius Carbo, broeder van no. 11, consul in 113, werd bij Noreia door de Cimbren verslagen.—13) C. Papirius Carbo Arvīna, zoon van no. 11, werd als aanhanger van Sulla op last van den jongen Marius omgebracht.
Z. Papiria (lex) semiunciaria.—14) Cn. Papirius Carbo, aanhanger van Marius, was in 85 en 84 consul met L. Cornelius Cinna, na wiens dood hij alleen het consulaat bekleedde. In 82 was hij opnieuw consul, maar, bij herhaling in 83 en 82 door Sulla verslagen, vluchtte hij naar Sicilia, waar hij in handen van den jongen Pompeius viel, die hem liet ombrengen.—15) L. Papirius Paetus was een van Cicero’s vrienden, hij had een afkeer van de politiek.—16) M. Papirius, romeinsch ridder, die bij een schermutseling op de via Appia door de schuld van Clodius omkwam (58). De aanleiding tot deze schermutseling was het ontsnappen uit de hechtenis van Tigrānes (zie Tigranes no. 2).