Orestes - Ὀρέστης, 1) zoon van Agamemnon en Clytaemnestra. Bij het vermoorden van zijn vader was hij nog een kind, en daar ook zijn leven gevaar liep, zond zijne zuster Electra hem heimelijk naar Phocis, waar hij bij zijn oom Strophius opgevoed werd.
De zoon van Strophius, Pylades, werd zijn trouwe vriend en stond hem in zijn verder leven in alle moeilijkheden en gevaren trouw ter zijde. Met hem kwam hij na acht jaren naar Mycēnae terug, nadat hij eerst zelf het gerucht had verspreid, dat hij bij een wedren verongelukt was, en te zamen doodden zij Aegisthus en Clytaemnestra.
Maar ofschoon O. door Apollo zelf tot die daad was aangemoedigd, werd hij door de Erinyen zijner moeder vervolgd, hij verviel tot razernij en dwaalde langen tijd rond zonder rust te vinden. Eindelijk begaf hij zich op raad van Apollo naar Athene en riep hij daar de hulp der godin Athēna in, deze bracht hem voor de opzettelijk hiervoor bijeengebrachte rechtbank van den Areopagus, die sedert bestaan bleef, en voor deze rechtbank werd nu O. door de Erinyen aangeklaagd, door Apollo verdedigd.
Toen bij de stemming bleek dat evenveel rechters voor vrijspraak als voor veroordeeling gestemd hadden, wierp Athena een wit steentje (calculus Minervae) in de bus, zoodat O. vrijgesproken was. De Erinyen waren verzoend en kregen onder den naam van Eumenides een heiligdom in Attica.—V.a. moest O., om van zijn waanzin genezen te worden, naar Tauris gaan en van daar het beeld van Artemis naar Griekenland brengen.
Zoodra hij daar met Pylades aankwam, werden zij gevangen genomen om aan Artemis (z. a.) geofferd te worden, maar toen zij voor het altaar stonden, bleek het dat de priesteres, die het offer zou verrichten, Iphigenīa (z. a.), de zuster van O., was. Na de herkenning verschafte zij hun door list de middelen om te ontvluchten, zij zelve ging mede en, om aan het bevel van Apollo te voldoen, namen zij ook het beeld der godin mede.—V. a. had Orestes gedurende den tijd van zijne razernij in Arcadië rondgezworven, en niet ver van Megalopolis was de plaats van zijne genezing (Ἄκη) met een heiligdom der Eumeniden.—Naar Mycēnae teruggekeerd, doodde hij Alētes (z. a.) en regeerde hij na dien tijd lang en gelukkig.
Hij huwde met Hermione, zond spartaansche volkplantingen naar Aeolis, en sloeg den eersteninval der Heracliden onder Hyllus af. Op hoogen ouderdom stierf hij te Tegea aan een slangebeet, zijne beenderen werden later naar Sparta overgebracht. In beide steden werd hij als heros vereerd.—2) zoon van den thessalischen vorst Echecratides, werd omstreeks 450 verbannen; de Atheners ondernamen een veldtocht tegen Pharsālus om hem terug te brengen, maar moesten onverrichter zake terugkeeren.