Opus quadratum, incertum, reticulatum latericium - . Met deze woorden duidt men in den Romeinschen tijd verschillende wijzen van bouwen aan. Terwijl de Grieken naast prachtige bouwwerken van gehouwen steen en marmer, vooral lucht- of zonsteenen gebruikt hebben voor huizen en tempels (zelfs het Heraeum te Olympia was van zonsteen opgetrokken op een onderbouw van natuursteen), hebben de Romeinen naast natuursteen, waarvan de lapis Tiburtinus (Travertino) de beste soort is, vooral veel baksteen voor de kern hunner reusachtige gebouwen gebruikt.
Het opus quadratum der Romeinen is een bouw uit vierhoekige steenblokken, op elkaar gelegd zonder eenige verbinding. Het opus incertum geeft de oudste wijze van metselen weer.
In een soort kalk van bijzondere sterkte werden allerlei steenen, vooral veldkeien, ingevoegd; alles werd dan later met een dikke laag kalk overdekt, die weer door het aanbrengen van een laag fijnere kalk, de italiaansche stucco, gelegenheid tot beschildering aanbood. Deze wijze van bouwen vindt men in de geheele eerste eeuw vóór Christus.
Iets later komt het opus reticulatum op. Dit zijn vierkante baksteenen, op de scherpe kant gezet, en zoodanig aan elkaar gemetseld, dat de voegen schuine lijnen in twee richtingen vormen, die den indruk van een net maken.
Dan volgt in het begin van den keizertijd het opus latericium, dat is een baksteenbouw, die slechts in zoover van den onzen verschilt, dat de Romeinsche baksteenen platter, langer en breeder zijn dan de onze.