Opimii - plebejisch geslacht. 1) L. Opimius verwoestte als praetor in 125 de opgestane stad Fregellae.
In 121 was hij consul en deed toen aan het hoofd der optimatenpartij den gewapenden aanval op C. Gracchus, waarbij deze met 3000 zijner aanhangers omkwam.
In 120 werd hij hiervoor zonder succes aangeklaagd door P. Decius, en was hij censor; in 115 als gezant tot Jugurtha gezonden, liet hij zich door dezen omkoopen, waarvoor hij later veroordeeld werd en te Dyrrachium in armoede stierf.
Het jaar 121 was een beroemd wijnjaar; vandaar dat men nog lang sprak van vinum Opimianum.—2) Q. Opimius werd in 74 veroordeeld en door den praetor C.
Verres van zijn geheele vermogen beroofd, omdat hij als volkstribuun de lex tribunicia van Sulla had overtreden.—3) M. Opimius, praef. equitum onder Pompeius (48), ontsnapte met enkelen in Macedonië aan gevangenneming door de soldaten van Cn.
Domitius Calvīnus (Domitii no. 15).