Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 10-06-2019

Obeliscus

betekenis & definitie

Obeliscus - ὀβελίσκος, hooge, vierhoekige zuil, die naar boven toe gelijkmatig dunner wordt en aan den top op eenmaal in eene pyramidale spits uitloopt. Oorspronkelijk behooren deze zuilen, in het Nederlandsch ook naalden genoemd, in Aegypte te huis, waar zij uit graniet, marmer of kalksteen in één stuk gehouwen werden.

De hoogte wisselt van 50 tot 150 voet. Vele obelisken zijn met hiëroglyphen beschreven.

Na de verovering van Aegypte door de Perzen schijnt het houwen van obelisken gestaakt te zijn; verscheidene er van zijn met groote kosten naar Rome en in de vorige eeuw zelfs naar Londen, Parijs en New-York overgebracht. In Aegypte stonden zij voor de tempelgebouwen.

Bij eene obelisk behoort een vierkant voetstuk, rondom ongeveer een voet breeder dan het ondereind der naald.

< >