Nearchus - Νέαρχος, 1) Athener, in 340 als gezant naar Macedonië gezonden.—2) zoon van Androtīmus, door Philippus uit Macedonië verbannen, maar na diens dood teruggeroepen door Alexander, met wien hij reeds als kind bevriend was geweest. Hij ging met Alexander naar Azië en werd satraap van Lycië en Pamphylia. Ook vergezelde hij den koning naar Indië en voerde hij het bevel over de vloot, die den weg van den Indus tot den Euphraat onderzocht (325); zijne beschrijving van dezen tocht is door lateren dikwijls gebruikt.
Een voorgenomen tocht om de kasten van Arabië en Africa te onderzoeken bleef door den dood van Alex. onuitgevoerd. N. schijnt later bevelhebber over de vloot gebleven te zijn en tot de partij van Antigonus behoord te nebben.—3) pythagoreïsch wijsgeer, na de inneming van Tarentum vriend en leermeester van den ouden Cato.