Musae - Μοῦσαι, godinnen van het gezang, later ook van poëzie, kunst en wetenschap. In de oudste tijden sprak men van slechts ééne Muze, later worden er drie genoemd, Melete, Mneme en Aoede, wier dienst door de Aloaden aan den Helicon zou ingevoerd zijn; gewoonlijk neemt men echter negen Muzen aan, terwijl aan iedere een bepaalde werkkring wordt aangewezen. Hare namen zijn: Clio, Euterpe, Thalīa, Melpomene, Terpsichore, Erato, Poly(hy)mnia, Urania en Calliope; zij zijn dochters van Zeus en Mnemosyne, v. a. van Uranus en Gaea en zijn geboren in Pieria (Πιερίδες, Πιμπληίδες).
Inderdaad is de dienst der Muzen van dit land naar Boeotië aan den Helicon overgebracht, waar haar geliefkoosde plaats bleef (Ἑλικωνιάδες) en waar zij meer dan elders vereerd werden; hier hadden zij beelden en tempels, hier waren de haar gewijde bronnen Aganippe en Hippocrēne en werd door de Thespiërs te harer eere het groote feest Μουσεῖα gevierd. Niettemin verbreidde zich haar eeredienst over geheel Griekenland, vooral naar plaatsen, die rijk aan bronnen waren, en naar deze verschillende plaatsen hebben zij een groot aantal bijnamen.—Als godinnen van het gezang staan zij in betrekking tot Apollo, als godinnen der dramatische poëzie tot Dionȳsus, te Rome hadden zij een tempel gemeenschappelijk met Hercules. Over hare attributen zie de namen der verschillende Muzen.