Mucii - oud plebejisch geslacht. 1) C. Mucius Cordus had in 508 een aanslag gewaagd op koning Porsēna, die Rome belegerde, doch in plaats van den koning had hij diens schrijver doorstoken. Om te doen zien, hoe weinig hij den folterdood vreesde, stak hij de rechterhand in de vlam van een offervuur en verhaalde den koning, dat hij door het lot als de eerste was aangewezen van 300 jongelingen, die gezworen hadden, P. naar het leven te staan, zoo hij niet aftrok.
Aldus het verhaal. Mucius verkreeg van de zijnen den naam Scaevola (= linksch), benevens een stuk land, de Mucia prata.—2) P. Mucius Scaevola was in 175 de eerste consul uit deze gens, en hield een zegetocht over de Liguriërs.
Zijn broeder Q. was consul in 174.—3) P. Mucius Scaevola, zoon van den vorigen P. (no. 2), consul in 133, pontifex maximus sedert 131 of 130, eerst verdacht de plannen van Tib. Gracchus te begunstigen, was later een voorstander der optimatenpartij.
Hij muntte uit door redenaarstalent en groote rechtskennis.
Hij heeft waarschijnlijk de annales maximi uitgegeven, z. annales.—4) P. Licinius Crassus Muciānus, broeder van no. 3.
Zie onder de Licinii no. 11.—5) Q. Mucius Scaevola, zoon van no. 3, volkstribuun in 106, consul in 95 en pontifex maximus, bekleedde zijne meeste ambten tegelijk met den redenaar Crassus; hij was een streng eerlijk en rechtvaardig man, en bestuurde in 95 en 94 de provincie Asia zóó, dat de inwoners te zijner eer een jaarlijksch feest, Mucia, instelden. De tolpachters, aan wier woeker hij paal en perk stelde, durfden hem niet aan te tasten, maar veroordeelden zijn vriend, den legaat P.
Rutilius Rufus. In 82 werd hij op last van den jongen Marius vermoord.
Hij was een uitstekend rechtsgeleerde en groot redenaar.—6) Q.
Mucius Scaevola, bijgenaamd de augur, consul in 117, zoon van den in no. 2 vermelden Q., was een man van gematigde beginselen, een verklaard vijand van geweld, o. a. tegen Gracchus; ook verzette hij zich tegen Sulla’s verlangen om de beide Mariussen, vader en zoon, met nog 10 anderen tot vijanden van den staat te verklaren (88). Hij was altijd bereid, met raad en daad hen bij te staan, die zijne hulp behoefden. Zijne uitnemende rechtskennis was eene reden, dat aanzienlijke jongelieden, o. a.
Cicero en Atticus, er eene eer in stelden, zijne leerlingen te mogen zijn. Cicero voert hem in meer dan één geschrift als spreker in.—7) Q. Mucius Scaevola, zoon van no. 6, ook augur, was een groot vriend van Cicero en vergezelde diens broeder Quintus in 59 naar Asia.—8) Mucia Tertia, dochter van Q.
Mucius Scaevola no. 5, halve zuster van Q.
Metellus Celer en Q. Metellus Nepos, was de derde vrouw van Cn.
Pompeius Magnus, doch werd wegens echtbreuk met Caesar door hem verstooten. Later huwde zij met M. Aemilius Scaurus.
Zij trachtte in den burgeroorlog Octaviānus met haren zoon S. Pompeius te verzoenen.—9) Muciae, twee dochters van no. 6, beroemd om hare sierlijke taal.