Minucii - rom. geslacht, patricisch en plebejisch. 1)
M. Minucius Augurīnus, consul in 497 en 491.—2) L. Minucius Esquilīnus Augurīnus, consul in 458, werd door de Aequi ingesloten en door den dictator L. Quinctius Cincinnātus ontzet. Hij werd vervolgens door den dictator in zijn
consulaat geschorst òf genoodzaakt het neer te leggen. In 450 was hij een der decemviri legibus scribundis. In 439 was hij het, die Sp. Maelius aanklaagde.—3) M. Minucius Rufus, consul in 221, in 217 magister equitum van den dictator Q.
Fabius Maximus Verrucōsus, werd door de lex Metilia (z. a.) met den dictator in gezag gelijk gesteld. In onberaden drift liet hij zich door Hannibal tot een slag verleiden en zou verloren zijn geweest, zoo Fabius niet tijdig te hulp ware geschoten. Toen echter zag Minucius zijn ongelijk in en stelde zich vrijwillig weder onder het opperbevel van Fabius. Hij sneuvelde in 216 bij Cannae.—4) Q. Minucius Rufus, consul in 197, zegevierde over de Liguriërs en Bojers, maar niet te Rome, maar op den mons Albanus.—5) M.
Minucius Rufus, consul in 110, overwon als proconsul in 109 de thracische Scordisci en bouwde de porticus Minucia.—6) Q. Minucius Thermus, consul in 193, streed tegen de Liguriërs. In 189 sneuvelde hij onder den consul Cn. Manlius Vulso tegen de Galaten.—7) Onder den praetor Minucius Thermus, die Mytilēne belegerde en innam (81–80), verrichtte Caesar zijn eersten krijgsdienst.—8) Minucius Thermus, in 62 volkstribuun, later (51 en 50) propraetor van Asia, behoorde onder de vrienden, met wie Cicero briefwisseling hield. In den burgeroorlog was hij aan de zijde van Pompeius.—9) L.
Minucius Basilus was legaat van Caesar in Gallia; later was hij een van Caesars moordenaars; in 43 werd hij door zijn eigen slaven vermoord.—10) Minucius Felix, een beroemd advocaat te Rome, die in het einde der 2de (v.s. in het begin der 3de) eeuw n. Chr. een dialogus Octavius geschreven heeft, waarin op zeer scherpzinnige wijze de vooroordeelen tegen het Christendom worden te berde gebracht en weerlegd.