Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Messenische oorlogen

betekenis & definitie

Messenische oorlogen - heeten drie oorlogen, waarvan de eerste de onderwerping van Messenië aan Sparta ten gevolge had, de andere twee voortkwamen uit mislukte pogingen der Messeniërs om zich te bevrijden. De eerste mess. oorlog (743–724, v. a. 730–710) ontstond naar aanleiding van geschillen over grenzen, roof van menschen en vee, enz., en begon met een nachtelijken aanval der Spartanen op Amphēa, waarvan de meeste inwoners gedood werden. Daar de krijgskans den Messeniërs over het algemeen niet gunstig was, trokken zij zich in het sterke Ithōme terug, en onder de leiding van Aristodēmus (z. a.) brachten zij van hier uit den Spartanen dikwijls gevoelige slagen toe; na zijn dood werd echter Ithōme genomen, vele Messeniërs verlieten het land, de overige kwamen in den toestand van heloten.—Het duurde echter niet lang voordat zij nog eene poging waagden om zich uit dien toestand te bevrijden.

Te Andania begon de heldhaftige Aristomenes (z. a.) een opstand, waarbij zich in een oogenblik het geheele messenische volk aansloot, en die eerst na een langdurigen en moeielijken oorlog, den tweeden mess. oorlog (685–668, v. a. 660–643 of 645–630), bedwongen kon worden. Niet alleen werden de Messeniërs nu bijgestaan door Achaeërs, Argiven en Arcadiërs, maar bovendien heerschte onder de Spartanen verdeeldheid en bestond er gevaar voor een algemeenen opstand der perioeken en heloten. Toen zij zich echter onder den invloed der bezielde gedichten van Tyrtaeus (z. a.) weder tot eendrachtige samenwerking verbonden hadden, toen de arcadische koning Aristocrates de zaak der Messeniërs verried, en over het geheel de bondgenooten van dezen den langdurigen oorlog begonnen moede te worden, hadden de zaken weder denzelfden loop als vroeger: de Messeniërs trokken zich terug in de vesting Ira, en toen deze eindelijk ingenomen was, was de oorlog tot hun nadeel beslist.

Ook nu verlieten weder velen het land. In hoeverre de gang van zaken in deze beide oorlogen werkelijk geweest is, zooals hier is beschreven, is wegens den aard der bronnen waardoor wij kennis ervan hebben, moeielijk te beoordeelen.—Toen in 464 Sparta door eene verschrikkelijke aardbeving tot den uitersten nood gebracht was, stonden de afstammelingen der oude Messeniërs op en begonnen zij den derden mess. oorlog. In de oude stad Ithōme verschanst, boden zij den Spartanen lang weerstand, zelfs de Atheners, die onder Cimon den belegeraars te hulp gekomen waren, konden hen niet tot overgave dwingen.

Eindelijk bedongen zij vrijen aftocht uit de Peloponnēsus, en gaven de Atheners hun de stad Naupactus tot woonplaats (455).

< >