Menenii - patricisch geslacht, doch met een plebejischen tak. 1) Agrippa Menenius, consul in 503, behaalde eene overwinning op de Sabijnen en wist volgens de overlevering in 494 door zijne toespraak (fabel van de maag en ledematen) de uitgeweken plebejers tot den terugkeer naar Rome te bewegen. Het geheele verhaal omtrent de uitwijking is onhistorisch, zie hieromtrent secessio plebis. Hij stierf arm en werd op staatskosten begraven.
Dikwijls wordt hij Menenius Agrippa genoemd, doch Agrippa is hier vóórnaam.—2) T. Menenius Lanatus was consul in 477, in welk jaar de Fabii bij de Cremera werden verslagen. Ook hij zelf streed niet voorspoedig tegen de Etruscers.
Na zijn consulaat klaagden twee volkstribunen hem aan wegens gebrek aan voorzorg, en het volk veroordeeldehem tot eene geldboete. Menenius kon dit niet verkroppen en liet zich doodhongeren.—3) T. Menenius Lanatus (ook C. of L.), consul in 452, trok zich, naar men zegt, het veldwinnen der plebejers tegenover de patriciërs zóó sterk aan, dat hij ernstig ziek werd. Het was juist in het jaar, dat de lex Terentilla de legibus scribendis werd uitgevoerd.