Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Medon

betekenis & definitie

Medon - Μέδων, 1) zoon van Oīleus, vluchtte wegens een moord naar Phylace; voor Troje werd hij door Aenēas gedood.—2) zoon van Codrus, wordt de eerste der atheensche archonten genoemd, waarschijnlijker is het echter dat hij de koninklijke waardigheid van zijn vader erfde, en dat onder zijne regeering het archontaat als een afzonderlijk ambt is ingesteld. Hij was de stamvader der Medontiden, in welk geslacht de waardigheid van archont tot 714 erfelijk bleef.—3) lacedaemonisch beeldhouwer omstreeks 600.

< >