Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Maron

betekenis & definitie

Maron - Μὰρων, 1) zoon van Euanthes, Oenopion, Silēnus of Dionȳsus, priester van Apollo te Ismarus, waar hij later zelf een heiligdom had.—2) zoon van Orsiphantus, een van de dapperste Spartanen, die in den slag bij de Thermopylae sneuvelde.

< >