Lucilii - plebejisch geslacht. 1) C. Lucilius uit Suessa Aurunca, in het Z. van Latium (180–102), een vertrouwd vriend van Scipio Africānus minor en van C. Laelius.
Hij was de eerste rom. hekeldichter, voorganger van Horatius, en hekelde zonder aanzien des persoons de gebreken van zijn tijd. Hoewel zijn versbouw stroef was, werd hij toch met graagte gelezen. Er zijn nog fragmenten van zijn werken over.—2) Lucilius Iunior, stoicijn, vriend van Seneca Philosophus, aan wien S. (Annaei no. 2) zijne Epistulae schreef enmeerdere werken opdroeg, beoefende met ijver de wetenschappen en de dichtkunst. Hij is waarschijnlijk de schrijver van Aetna, een didactisch gedicht in hexameters.—3) Q. Lucilius Balbus, ook een aanhanger der stoische wijsbegeerte, door Cicero sprekend ingevoerd in zijn geschrift de natura deorum.—4) C. Lucilius Hirrus, ook wel, maar verkeerd C. Lucceius Hirrus genoemd, volkstribuun in 53, wierf in den burgeroorlog troepen voor Pompeius en werd door dezen naar den parthischen koning Orodes gezonden om diens hulp te winnen, maar werd door hem een tijdlang gevangen gehouden.
Na Pompeius’ dood werd L. door Caesar begenadigd, maar bij de vogelvrijverklaringen van 43 vluchtte hij naar S. Pompeius.