Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 12-06-2019

Locusta

betekenis & definitie

Locusta - beruchte giftmengster, die het vergif bereidde, waaraan keizer Claudius en Britannicus stierven. Onder Galba werd zij ter dood gebracht.

Λογεῖον, het tooneel in engeren zin = προσκήνιον. Λογισταί, een collegie van 30, later 10 beambten, vroeger bij stemming verkozen, later door het lot
aangewezen, die met de εὔθυνοι de rekening en verantwoording der afgetreden overheidspersonen nazagen. Zie Εὔθυναι.
Λογογράφος, in het algemeen een prozaschrijver, meer in het bizonder een schrijver van geschiedenis of van redevoeringen. Vooral geeft men dien naam aan attische redenaars, die voor anderen pleidooien schreven; verder aan de oudste
geschiedschrijvers, die het eerst sagen en mythen, welke tot hun tijd alleen in den mond van het volk geleefd hebben, in eenvoudig proza te boek stelden, en dus den eersten stap deden op het gebied der historiographie. De voornaamste zijn: Hecataeus, Acusilaus, Charon, Xanthus, Pherecydes, Hellanicus, Damastes.

< >