Livii - oud plebejisch geslacht, waarin de familie Drusus de voornaamste is. 1) M. Livius Denter, consul in 302, en na de lex Ogulnia (300) een der eerste plebejische pontifices.—2) C. Livius Drusus, broeder van no. 3, een uitstekend redenaar, hield, toen hij blind was geworden, zich bezig met het geven van rechtsgeleerde adviezen.—3) M.
Livius Drusus, volkstribuun in 122, broeder van no. 2, was een tegenstander vanC. Gracchus (zie leges Liviae). In 112 was hij consul en bestreed met goed gevolg de thracische Scordisci.—4) M. Livius Drusus, volkstribuun in 91, zoon van no. 3, was een goed redenaar en een man van edel karakter en onbesproken zeden. Door te groot zelfvertrouwen gedreven, meende hij, door aan alle partijen iets te geven, ze met elkander te kunnen verzoenen. Aan den senaat wilde hij een deel der rechtspraak teruggeven, aan het volk landerijen en uitdeelingen van koren, aan de bondgenooten het rom. burgerrecht verleenen (zie leges Liviae). Vooral dit laatste wetsvoorstel stiet overal op tegenstand (zie vooral Marcii no. 16), en Livius werd in zijn huis door een dweper vermoord.—5) Livia, zuster van no. 4, was bij M. Porcius Cato de moeder van Cato van Utica. Als weduwe hertrouwde zij met Q. Servilius Caepio (Servilii no. 17). Omtrent haar dochter Servilia z. Servilii no. 19.—6) M. Livius Macātus verdedigde in 214 Tarentum tegen Hannibal en hield zich in den burg staande, totdat Q. Fabius Maximus in 209 de stad heroverde.—7) M. Livius Salinātor overwon als consul in 219 met zijn ambtgenoot
L. Aemilius Paullus de Illyriërs; beiden werden wegens onregelmatigheden bij het verdeelen van den buit (de peculatu) veroordeeld. In 207 was hij andermaal consul en versloeg toen met zijn ambtgenoot C. Claudius Nero bij den Metaurus in Umbria Hannibals broeder Hasdrubal. In 204 was hij censor, wederom met Nero, bij welke gelegenheid de beide mannen, die elkander sedert vele jaren een diepen haat toedroegen, elkander onder de aerarii brachten. Door eene belasting op het zout te leggen, kreeg Livius in zijne censuur den spotnaam van Salinator.—8) Livia Drusilla, dochter van zekeren Appius Claudius Pulcher, die na zijn adoptie door een zekeren Livius M. Livius Drusus Claudiānus heette, en die in den slag bij Philippi gesneuveld was, huwde met Tib. Claudius Nero, die haar echter aan Octaviānus op diens aandrang afstond (38). Door hare schoonheid en haar verstand wist zij Octavianus geheel aan zich te boeien, zoodat hij de beide zoons, die Livia van haren eersten man had, Tiberius en Drusus, als de zijne aannam. Door Augustus werd zij bij testament met de namen Julia Augusta in de gens Julia opgenomen. Op haar zoon Tiberius had zij minder invloed, hoewel zij door hare maatregelen na Augustus’ dood hem de regeering had verschaft. Zij overleed in 22 na C.—9) Over Livilla, dochter van Drusus en Antonia minor, en Livilla, dochter van Germanicus en Agrippina, zie men Iulii op het einde.—10) T. Livius Patavīnus, niet met de gens Livia verwant, maar uit eene aanzienlijke familie te Patavium geboren, schreef eene uitvoerige geschiedenis van Rome van de stichting der stad af tot op den dood van Drusus (9), in 142 boeken. Hij werkte hieraan van 27 tot aan zijn dood. Hiervan bestaan nog I-X (tot 293), XXI-XLV (218–167) en nog zeer enkele fragmenten. Er zijn nog inhoudsopgaven (periochae) van bijna alle boeken over. Hij leefde 59–17 na C.—11) Livius Andronīcus, een geboren Griek, uit Tarentum, bij de verovering dezer stad door de Rom. gevangen genomen (272) en te Rome als slaaf verkocht. Hij kwam als zoodanig in het huis van een der Livii en nam daarom als vrijgelatene den naam Livius aan. Hij was de eerste tooneeldichter der Romeinen, ± 240. Ook heeft hij de Odyssee in het Latijn overgebracht, in saturnische versmaat. Op enkele fragmenten na is alles verloren.