Lamische oorlog - heet de oorlog, dien de Grieken na den dood van Alexander voerden om zich van de macedonische heerschappij te ontslaan. De beweging ging van Athene uit, en het leger, dat voor een deel uit huurlingen bestond en waarvoor een aantal grieksche staten manschappen geleverd hadden, werd aangevoerd door Leosthenes, een Athener. In het begin kon Antipater geen voldoend leger tegen hem in het veld brengen, hij verloor een slag bij Heraclēa en werd in de vesting Lamia ingesloten.
Toen echter Leosthenes gesneuveld was en Antipater groote versterking uit Azië gekregen had, besliste de slag bij Crannon (322) den oorlog ten nadeele van de Grieken. Daar Antipater slechts met iederen staat afzonderlijk in onderhandeling wilde treden, werden de Atheners en Aetoliërs door hunne bondgenooten verlaten; Athene moest macedonische bezetting innemen, de anti-macedonische redenaars uitleveren, eene beperkte democratie invoeren, enz. De Aetoliërs bedongen gunstiger voorwaarden, daar Antipater spoedig wegens den loop der zaken in Azië Griekenland verlaten moest.Λαμπαδηδρομία, λαμπαδηφορία, λαμπάς, λαμπάδος ἀγών, fakkelwedloop, te Athene en elders bij eenige feesten gehouden; de mededingers, die soms te paard zaten, kregen elk een fakkel in de hand, overwinnaar was hij die het eerst het doel bereikte, zonder zijn fakkel te laten uitgaan. Het dragen van de onkosten hiervan behoorde tot de liturgieën.