Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 16-06-2019

Iuno

betekenis & definitie

koningin van den hemel en de goden (Regīna), later zuster en gemalin van Jupiter, als beschermster van den romeinschen staat (Quirītis) met Jupiter en Minerva op het Capitolium vereerd (Capitolīna). Bovenal is zij de godin der vrouwen, wien zij in alle levensomstandigheden, in ongehuwden en gehuwden staat, bij het huwelijk zelf en alle daarmede verbonden plechtigheden, bij het baren van kinderen, enz., helpend ter zijde staat; vandaar hare talrijke bijnamen, als: Virginālis, Matronālis, Iugālis, Pronuba, Lucīna e. a. Zelfs heeft iedere vrouw hare Juno, evenals ieder man zijn Genius. Hare voornaamste feesten waren de Matronalia op 1 Maart (Calendae feminarum) en de Nonae Caprotinae op 7 Juli (z. Caprotina); de geheele maand Juni was haar gewijd en verder alle Kalendae. Als Juno Moneta had zij een tempel op de arx, waar de munt geslagen werd, die daarnaar benoemd is. Men offerde haar lammeren, witte koeien, enz., de gans werd als een haar geheiligd dier beschouwd. Als koningin des hemels wordt zij vereenzelvigd met de grieksche Hera en dochter van Saturnus en Ops genoemd, ofschoon zij meer macht en een meer uitgebreiden eigen werkkring heeft dan deze.

< >