Iugum - ζυγός. Bij de ouden liep een tweespan van paarden of andere trekdieren onder een juk of dwarshout, dat op den nek der dieren lag en met riemen aan het tuig werd bevestigd, terwijl het uiteinde van den disselboom op dit juk rustte en er met een zwaren riem aan vastgebonden was. Soms was dit juk golvend om het beter aan den nek der dieren te doen sluiten, somtijds ook recht.
Bij een vierspan liepen alleen de beide middelste onder het juk.—Het juk, waaronder nu en dan overwonnen legers moesten doorgaan, bestond uit twee speren, die in den grond waren gestoken en waaraan eene derde horizontaal was vastgebonden.