Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hospitium

betekenis & definitie

Hospitium - . Tusschen aanzienlijke familiën in verschillende steden en gewesten bestonden vaak banden van gastvriendschap. Bij het sluiten van zulk een band (foedus) werden de namen van beide familiën op eene zoogenaamde tessera hospitalis geschreven, eene soort van liniaal, zóó dat aan weerszijden een naam stond. Zulk eene tessera wordt dan doorgebroken en elke familie ontving eene helft.

Op vertoon daarvan had men niet slechts aanspraak op herberging, maar ook, zoo noodig, op hulp en bescherming. De band ging op de erfgenamen over en werd als heilig beschouwd. De rom. grooten hadden zulke hospitia de geheele wereld door.

Niet slechts echter bijzondere personen sloten zulke banden van gastvriendschap, zij komen ook voor tusschen staten, in welk geval van weerszijden vorstelijke personen en gezanten op staatskosten werden gehuisvest en onthaald. Dit heet hospitium publicum. Ook bestonden er hospitia tusschen tal van civitates in den vreemde en aanzienlijke familiën te Rome, waarmede dan tevens aan deze familie het patronaat werd opgedragen, d. w. z. de taak om de vreemde civitas in rechten als anderszins te vertegenwoordigen, hare burgers te Rome te beschermen en hare belangen voor te staan, ongeveer zooals in onze nieuwere maatschappij de consuls doen.

< >