Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hippolytus

betekenis & definitie

Hippolytus - Ἱππόλυτος, 1) een van de Giganten.—2) zoon van Theseus en Hippolyte of Antiope. Zijne stiefmoeder Phaedra beminde hem, en daar hij haar geen wederliefde schonk, belasterde zij hem bij Theseus alsof hij haar tot ontrouw had willen verleiden. In overijling bad Theseus, dat Poseidon zijn zoon zou straffen, en deze liet, toen Hipp. langs het strand reed, een monster uit zee opkomen, waardoor de paarden schuw werden, op hol gingen, en hun meester voortsleepten tot hij stierf.

Artemis openbaarde echter zijne onschuld aan Theseus, liet hem door Asclepius in het leven terugroepen, en bracht hem naar haar heilig woud bij Aricia, waar hij onder den naam Virbius vereerd werd.—3) Christelijk schrijver uit de eerste helft der derde eeuw, leerling van Irenaeus, v. s. wegens kerkelijke twisten (hij was tegelijk met Callistus bisschop van Rome) uit Rome verbannen en bij de Christenvervolging van keizer Decius als martelaar gestorven. In dat deel van zijne werken, dat bewaard gebleven is, vindt men vele bizonderheden over wijsbegeerte, godsdienst en bijgeloof der ouden.

< >