Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Gregorius

betekenis & definitie

Gregorius - Γρηγόριος, 1) uit Neocaesarēa, bijgenaamd Θαυματουργός, geb. omstreeks 213

n. C., was een leerling van Origenes, en werd door zijn invloed tot het Christendom bekeerd; hij heeft als bisschop zeer veel gedaan voor de uitbreiding van het Christendom in Pontus. Van hem zijn nog verscheidene geschriften over.—2) van Nazianzus, bijgenaamd ὁ Θεολόγος, studeerde te gelijk met Basilius, die daar zijn vriend werd, en met Julianus te Athene, ongeveer 354 n. C. Hij heeft vele geschriften van theologischen inhoud, maar ook gedichten en brieven nagelaten. Bij hem komt sterk tot uiting de innige vermenging van Christendom en het beste deel der antieke beschaving. Voor de geschiedenis van belang zijn zijne Invectivae in Julianum. Hij is gestorven omstreeks 390.—3) van Nyssa, broeder van Basilius, bisschop van Nyssa. Ook van hem zijn vele geschriften over.

< >