Gigantes - Γίγαντες, zonen van Gaea, geweldige reuzen met lange haren en baard en draken in
plaats van voeten. Nauwelijks geboren, begonnen zij een strijd tegen de olympische goden; zij vereenigden zich op de phlegraeische vlakte, stapelden bergen op elkander en trachtten, door brandende boomstammen naar den Olympus te werpen, de goden van daar te verjagen. Zeus, die door een orakel wist dat deze vijanden niet door goden alleen konden overwonnen worden, riep Heracles te hulp en nu werden alle Giganten gedood of werden eilanden en vuurspuwende bergen op hen geworpen.—V. s. had ook Dionȳsus tot de nederlaag der Giganten medegewerkt, door met zijne Satyrs op de kampplaats te verschijnen, allen op ezels rijdende, die zoo vreeselijk begonnen te balken, dat de vijanden de vlucht namen.—Bij Homerus zijn de Giganten een aan de goden verwant volk, dat wegens zijne boosheid door Zeus verdelgd werd.