Furii - patricisch geslacht, uit Tusculum. 1) P. Furius Philus, overwon als consul in 223 de Galliërs.
Camillus, zoon van n . 9, was in 365 de tweede praetor.—11) L. Furius Camillus, ook een zoon van no. 9, was in 350 dictator, en weigerde toen
hardnekkig, een plebejer tot consul te laten kiezen, waarop hij zelf tot consul voor 349 gekozen werd, met App. Claudius Crassīnus (Claudii no. 4).—12) L. Furius Camillus en C. Maenius, consuls in 338, genoten de zeldzame eer, dat hun triumftocht over de onderworpen Latijnen door ruiterstandbeelden op het forum vereeuwigd werd.—13) Een nazaat van deze Furii Camilli is:
M. Furius Camillus, consul 8 n. C., versloeg als proconsul van Africa (17 n. C.) de Numidiërs, die onder leiding van Tacfarīnas opgestaan waren, en verwierf de insignia triumphalia.—14) Furius Camillus Scriboniānus, of L. Arruntius Camillus Scribonianus, consul 32 n. C., liet zich als legatus Illyrici bij het begin van de regeering van keizer Claudius door zijn troepen tot keizer uitroepen, maar werd reeds binnen vijf dagen vermoord. In zijn val werd o.a. Caecīna Paetus meegesleept.—15) Verder vindt men onder de Furii nog de Aculeōnes,—de Bibaculi, waaronder een zekere M. Fur. Bib., een dichter ten tijde van Caesar, dien Horatius in zijn verzen bespotte; hij was te Cremōna geboren, hij was, evenals Catullus, een tegenstander van Caesar, en ook van Augustus; beiden heeft hij in zijn epigrammen bespot,—de Purpureōnes, waaronder L. Fur. Purpureo, die in 200 als praetor de Galliërs overwon en in 196 consul was,—de Pacili, die ook nog een paar consuls hebben opgeleverd, en de Crassipedes. Een dezer laatsten is na den dood van C. Piso Frugi een tijd lang met diens weduwe Tullia, Cicero’s dochter, verloofd geweest.—16) A. Furius Antias, uit Antium, vriend van Q. Lutatius Catulus (consul in 102), dichtte Annales.