Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Flammeum

betekenis & definitie

Flammeum - ,—eigenlijk een adjectief, waarbij het subst. velum moet gedacht worden—bruidssluier, rood of hooggeel van kleur en van groote afmetingen, zoodat hij tot op de voeten hing. Aldus gesluierd, werd de bruid naar de woning van den bruidegom geleid, waar deze haar van het flammeum ontdeed. Schertsend bij dichters: flammea conterere, bruidssluiers verslijten = hertrouwen.

Ook de flaminica droeg, als ze in functie was, een flammeum.

< >