Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Fiscus

betekenis & definitie

Fiscus - eigenlijk een uit biezen of teenen gevlochten mand tot verschillend gebruik. Het schijnt, dat de Rom. geldmanden gebruikten in plaats van geldkisten; althans wij vinden fisci ook gebezigd tot verzending van geld, evengoed als tot bewaring er van. Vandaar beteekent fiscus ook wel de schatkist van den staat = aerarium.

Onder de keizers krijgt fiscus, in tegenstelling van aerarium, de beteekenis van private kas des keizers, waarin ten laatste de meeste belastingen gestort werden. Eindelijk neemt het woord ook de beteekenis aan van opbrengsten aan den fiscus, dus van belasting.

< >