Fibula - περόνη, πόρπη, gesp, nestel. Terwijl in het Myceensche tijdperk de kleederdracht meer overeenstemt met de tegenwoordige, vindt men reeds in het Homerische tijdperk en verder gedurende de geheele oudheid een wijze van kleeding, die van de onze geheel afwijkt; de meeste kleeren worden eenvoudig omgeslagen om het lichaam, en dan op één of beide schouders of op de borst met een gesp of nestel, het best te vergelijken met onze veiligheidsspeld, vastgestoken. Alleen bij de toga is de fibula niet in gebruik.
Ook als ceintuurgesp en als haarnaald komt de fibula voor.