Fannii - plebejisch geslacht. 1) C. Fannius, volkstribuun 187, werkte mede tot de veroordeeling van L. Corn.
Scipio Asiaticus.—2) C. Fannius Strabo, zoon van no. 1, consul in 161, was de ontwerper der lex Fannia sumptuaria. Ook werden tijdens zijn consulaat de grieksche philosophen en rhetoren uit Rome verbannen.—3) C.
Fannius, zoon van no. 2, was in 146 een der eersten, die de muren van Carthago beklom; hij was volkstribuun in 142, consul in 122 door de hulp van C. Gracchus, behoorde nochtans tot diens tegenstanders. Hij was een schoonzoon van C.
Laelius Sapiens.
Hij was voorstander der stoicijnsche wijsbegeerte en schreef annales, waarin hij vooral zijn eigen tijd behandelde; verder stond hij bekend als redenaar.—4) M. Fannius was in 80 praetor in het proces van Sex.
Roscius Amerinus.—5) L. Fannius, aanhanger van Sertorius, had de hand in het verbond tusschen dezen en Mithradātes.—6) C. Fannius, aanklager van P.
Clodius Pulcher in 61, tijdens het tweede driemanschap op de hand van Sex. Pompeius, later aan de zijde van Antonius.—7) C.
Fannius, in 59 als volkstribuun ernstig tegenstander van Caesar’s lex agraria.—8) Fannius Caepio, wegens samenzwering tegen Augustus ter dood gebracht (22).—9) Fannius, tafelschuimer en pruldichter, bediller van Horatius.—10) C.
Fannius, ten tijde van Traiānus, schreef een werk over de terechtstellingen onder Nero.—11) Fannia, eene vrouw te Minturnae, die Marius op zijne vlucht herbergde.—12) Fannia, de dochter van P. Clodius Thrasea Paetus en Arria minor, en de tweede vrouw van Helvidius Priseus (z.Helvidii no. 3). Zij deelde tweemaal de ballingschap van haar man. Onder Domitianus werd zij verbannen, en haar goederen verbeurd verklaard. Na diens dood keerde zij naar Rome terug.