Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Epōdus

betekenis & definitie

Epōdus - Ἐπῳδός, 1) slotzang, het gedeelte van een lyrisch gedicht, dat na de strophe en antistrophe gezongen werd.—2) versus intercalaris of epiphthegmaticus, refrein.—3) in het algemeen lyrische gedichten, waarin op een langer vers een korter volgt, met uitzondering van het elegische distichon. Daarom hebben de grammatici den naam Epodon liber aan het bundeltje gedichten van Horatius gegeven, die door hem zelf om hun bijtenden inhoud iambi genoemd zijn.

Ἔποικοι, zij die van staatswege naar eene reeds bewoonde stad of volkplanting gezonden worden, om zich daar te vestigen.

< >