Dictātor - . De dictatuur, omstreeks 500 te Rome ingesteld, was in den grond een herstel der koninklijke macht, doch slechts voor zes maanden op zijn langst. Was de taak, waarvoor hij benoemd was, vroeger afgeloopen, dan behoorde de dictator zijn ambt neer te leggen. De dictator, oudtijds ook magister populi geheeten, als aanvoerder van het voetvolk, werd benoemd door een der consuls, natuurlijk krachtens een senaatsbesluit; op zijne beurt benoemde hij zijn magister equitum, die zijn collega minor en, zoo noodig, zijn plaatsvervanger was en met hem aftrad.
Daar de onbeperkte volmacht van den dictator ouder was dan de instelling van het volkstribunaat, vermochten de volkstribunen niets tegen den dictator, die van zijnen kant ook niets tegen hen vermocht uithoofde hunner onschendbaarheid, zij konden elkander dus niet hinderen. De dictator was niet aan de provocatio onderworpen, zie echter Valeriae (leges) de provocatione, no. 3. In 217, na den slag bij het trasumeensche meer, was er geen consul te Rome om een dictator te benoemen; hierom werd Fabius Maximus (Cunctator) door het volk gekozen en niet tot dictator benoemd, maar met dictatoriale macht bekleed, pro dictatore.
Na afloop van den 2den Punischen oorlog zijn geen dictatoren meer benoemd. In plaats van een dictator te benoemen, behielp men zich met het senatus consultum ultimum (z. a.). De benoeming van L.
Cornelius Sulla door eene lex Valeria (z. a.) tot levenslang (perpetuus) dictator was eene dier onwettigheden, waaraan de laatste tijd der rom. republiek zoo rijk is. De rom. geschiedenis kent dictators, vooral rei gerundae causa, d. i. tot het voeren van een oorlog, maar ook seditionis causa, comitiorum habendorum c., senatus legendi c., delectus habendi c., feriarum Latinarum c., clavi figendi c.,d. i. voor het inslaan van den gouden jaarspijker op het Capitool, quaestionis exercendae c., d. i. tot het leiden van een buitengewoon rechtsgeding. De officieele term voor de benoeming is: dictatorem dicere. De grieksche vertaling is αὐτοκράτωρ, ook δικτάτωρ. Tot de insigniën van den dictator behoorden de sella curulis, de toga praetexta en 24 lictoren met roedenbundels en bijlen. De eerste dictator was T. Lartius Flavus, de eerste uit de plebs C. Marcius Rutilus, in 356. Ook bij het latijnsch verbond komen dictators voor.