Curii - een plebejisch geslacht. 1) M’. Curius Dentātus trad als volkstribuun in 296 tegen den consul App. Claudius (later Caecus) op, toen deze de verkiezing van een plebejer zocht tegen te gaan.
Dit verhaal is onhistorisch. In 290 was hij zelf consul, versloeg met zijn ambtgenoot P. Cornelius Rufīnus de Samnieten, en onderwierp de Sabijnen.
In 275 ten tweede male consul zijnde, bracht hij aan koning Pyrrhus een nederlaag toe, hetzij bij Beneventum, dat toen nog Maluentum heette, hetzij ergens in Lucania in Arusinis campis. Het dankbare volk verkoos hem terstond ten derden male, waarop Curius de verbonden volken van Zuid-Italië overwon. In 272 stierf hij, terwijl hij censor was.
Uit den buit, op Pyrrhus behaald, liet hij de tweede waterleiding van Rome, de Anio vetus (zie Anio) bouwen, welk werk eerst eenige jaren na zijn dood voltooid werd.
In 290 had hij, na de onderwerping der Sabijnen, aan het water van den lacus Velinus een uitloop gegeven, zie Avens. Bekend is zijne eenvoudige levenswijze en zijne weigering, van de gezanten der Samnieten geschenken aan te nemen, onder bijvoeging, dat hij liever over rijken wilde heerschen, dan zelf rijk zijn.—2) Q.
Curius, deelgenoot van Catilīna’s samenzwering, verklapte de geheimen er van aan zijne minnares Fulvia, die ze op hare beurt aan Cicero overbracht.