Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Croesus

betekenis & definitie

Croesus - Κροῖσος, zoon van Alyattes, laatste koning der Lydiërs, regeerde 560–546. Hij maakte de aziatische Grieken schatplichtig, sloot een verbond met de grieksche eilandbewoners, en strekte zijn rijk oostwaarts tot den Halys uit. Toen zijn zwager Astyages door Cyrus onttroond was, verbond hij zich met de koningen van Aegypte en Babylon tot een oorlog tegen het jonge perzische rijk, doch voordat zijne bondgenooten hem hulp hadden kunnen zenden, trok Croesus, door dubbelzinnige orakels misleid, over den Halys; na een onbeslisten slag evenwel trok hij terug naar Sardes om zich beter tot den oorlog voor te bereiden, maar Cyrus volgde hem, belegerde de stad en nam haar na veertien dagen in.

Croesus verloor zijn rijk, maar behield het leven, naar het heette door goddelijke tusschenkomst; Cyrus behandelde hem altijd met achting, hield hem steeds als een vriend en raadsman bij zich en beval hem bij zijn dood ook aan Cambȳses aan. De rijkdom van Croesus is spreekwoordelijk geworden en zijne geschiedenis werd beschouwd als een treffend voorbeeld van de onbestendigheid van het geluk, waarop Solon hem reeds zou gewezen hebben, toen hij hem in zijne gelukkigste dagen te Sardes bezocht.

< >