Corinthus - Κόρινθος, in zijn bloeitijd de prachtigste stad van Griekenland, aan den voet van een berg, waarop ter hoogte van 1900 voet de burcht Ἀκροκόρινθος stond. Het had drie havens: Schoenus en Cenchreae aan de saronische golf, Lechaeum (waarmede het door een dubbelen muur verbonden was) aan de golf van Corinthe. Nabij de stad lag het cypressenbosch Cranēum, waar de wijsgeer Diogenes zijn zomerverblijf hield.
De ligging der stad was overheerlijk; in tal van prachtige gebouwen overtrof zij Athene, doch tevens was Corinthus de meest weelderige en zedelooze stad van Griekenland. Vooral voor vreemdelingen was het verblijf er kostbaar en vol verleiding; vandaar het spreekwoord: οὐ παντὸς ἀνδρὸς ἐς Κόρινθον ἔσθ’ ὁ πλοῦς. Beroemd was de Aphrodīte-tempel met zijne 1000 ἱερόδουλοι.—Door L.
Mummius werd de stad in 146 veroverd en verwoest. Caesar liet ze herbouwen (46), en dank zij hare ligging, begon zij opnieuw te bloeien. Z.
Corinthia.