Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Constans

betekenis & definitie

Constans - . Na den dood van Constantijn den Gr. (337 n. C.) en na de vermoording van Dalmatius, verdeelden de zonen op het congres te Viminacium het rijk, en kreeg de oudste zijner drie zonen, Constantīnus II, het bestuur over Gallia, Britannia, Hispania en Mauretania Tingitāna. De tweede zoon Constantius kreeg het Oosten; de derde, Constans, bestuurde Italia, Illyricum, Macedonia, Achaia, Thracia en Africa.

Constantinus II deed zijn broeder Constans den oorlog aan, doch werd in 340 bij Aquileia verslagen en verdronk op de vlucht. Constans voegde nu zijns broeders gebied bij het zijne, terwijl hij Thracia aan zijn broeder Constantius afstond. In 341 en 342 vocht hij voorspoedig tegen de Franken.

Hij was een flink krijgsman. In den kerkelijken strijd was hij op de hand van Athanasius. Om zijne losbandige levenswijze algemeen veracht, werd hij in 350 bij een legeropstand onder Magnentius te Illiberis (Helena), door de soldaten vermoord.

< >