Byzantium - Βυζάντιον, later Constantinopolis. Volgens de sage zou Byzas, een zoon van Poseidon, van het delphische orakel den last hebben gekregen, eene stad te stichten tegenover de stad der blinden. Tegenover Chalcēdon gekomen, stichtte hij toen Byzantium, omdat de stichters van Chalcedon blind waren geweest, toen zij voor hunne stad den aziatischen oever kozen.
Byzantium was dan ook overheerlijk gelegen aan de zee en aan den inham die nog den naam van gouden hoorn draagt (χρυσοῦν κέρας). Het was een dorische kolonie; gewoonlijk neemt men aan, dat de stad door Megarensers gesticht is. De stad was in de macht der Perzen sedert Darīus’ tocht naar het land der Scythen, en nam deel aan den Ionischen opstand, maar niet aan den slag bij Lade.
Na de onderdrukking van den opstand, legden de inwoners van Byzantium samen met de Chalcedoniërs de stad Mesambria (Mesembria) aan (z. a.). Byzantium werd door de Perzen verwoest, maar later herbouwd. In 478 viel de plaats in handen van Pausanias, die haar 7 jaar in zijn macht hield.
Nadat deze door de Atheners verdreven was, sloot B. zich aan bij den delisch- attischen bond, en kwam tot grooten bloei.
In 411 viel de stad van Athene af, en werd in den winter van 409/408 door Alcibiades hernomen. Na den slag bij Aegospotamos werd ze door Lysander bezet, en bleef in de macht der Spartanen tot ± 390. In de 4de eeuw is Byz. vaak met Atheneverbonden, vaak ook Athene vijandig gezind, tot het, door Philippus van Macedonia aangevallen, in den zomer van 341 zich in de armen der Atheners wierp, die de stad en het nabijgelegen Perinthus krachtdadig bijstonden. De stad dreef een uitgebreiden handel, vooral in koren. Onder de rom. heerschappij bleef B. eene civitas libera en nam nog in bloei toe; maar in den strijd tusschen keizer Septimius Sevērus en zijn tegenstander Pescennius Niger werd het na een belegering van 3 jaren (193–196 n. C.) door den eersten grootendeels verwoest. Onder Constantijn den Grooten herrees het met nieuwen luister.
Het was op twee heuvels gebouwd; door er nieuwe heuvels aan toe te voegen, wilde de keizer het tot eene tweede stad der zeven heuvelen maken. Hij bracht er zijne residentie over en noemde het nova Roma (330), welke naam evenwel spoedig in Constantinopolis, Κωνσταντίνου πόλις, veranderd werd. De stad had toen een omvang gekregen van twee uren gaans, en werd met hooge muren versterkt en evenals Rome in 14 regiones verdeeld.