Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Būtes

betekenis & definitie

Būtes - Βούτης, Βούτας, 1) zoon van Pandīon of Teleon en Zeuxippe, landman en stierenherder, priester van Athēna en Poseidon, na zijn dood door de Atheners als heros vereerd. Hij was de stamvader van het geslacht der Butaden of Eteobutaden. Hij nam ook deel aan den tocht der Argonauten.—2) koning op Sicilië, die door Aphrodite bemind werd en bij haar een zoon,

Eryx, had. Dikwijls wordt hij met den atheenschen Butes verward, en uit deze verwarring ontstond het verhaal, dat hij bij de terugreis der Argonauten, bekoord door het gezang der Sirenen, in zee gesprongen was, maar dat Aphrodite hem gered en naar Lilybaeum gebracht had.—3) zoon van Boreas, een Thraciër, die, door zijn broeder Lycurgus verbannen, het eiland Strongyle (oude naam voor Naxus) bezette. Bij een inval in Thessalië tijdens een feest van Dionȳsus roofde hij eene van de feestvierende vrouwen, Corōnis, en dwong haar hem te huwen. Op Corōnis’ gebed strafte Dionysus hem met waanzin, zoodat hij zich in een put verdronk.

< >