Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Bostar

betekenis & definitie

Bostar - Βώσταρ, naam van twee carthaagsche bevelhebbers. De eerste, door Regulus in 256 gevangen genomen, werd later als zoenoffer aan diens familie overgegeven en zou tengevolge van mishandelingen gestorven zijn. De andere, die onder Hasdrubal in den tweeden punischen oorlog in Spanje diende, liet zich door zekeren Spanjaard Abelux verleiden, om de Spaansche gijzelaar, hem door Hannibal ter bewaking toevertrouwd, vrij te laten.

Een derde Carthager van dien naam, werd in 215 door Hannibal met een paar anderen als gezant naar Macedonia afgevaardigd; doch het schip, dat hen vervoerde, werd door de rom. vloot buit gemaakt.

< >