Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Avernus (lacus)

betekenis & definitie

Avernus (lacus) - Ἄορνος λίμνη, aan den sinus Cumānus (golf v. Napels), een uitgebrande krater, waarin zich een meer gevormd had, omgeven door een donker cypressenwoud. Zwaveldampen verpestten de lucht boven dit meer, waar geen visch in leefde en geen vogel over heen vloog (vandaar de naam).

Bij Vergilius woont hier de sibylle van Cumae in eene grot, waardoor Aenēas in het schimmenrijk afdaalt. Onder de regeering van Augustus legde Agrippa hier in 37 de oorlogshaven portus Julius aan, die later vervangen werd door den portus Misēnus. Sinds dien tijd behoort de lacus Avernus met den lacus Lucrīnus tot de luxebadplaats Baiae.

Aardbevingen hebben aan deze streek een ander voorkomen gegeven.

< >